Cokesfabriek Emma

De Cokesfabriek Emma (Staatsmijn Emma)

n een cokesfabriek word uit steenkool, door middel van droge destillatie diverse bruikbare bestanddelen gewonnen. Dit proces heet carbonisatie, waarbij uit vette (gasrijke) kolen de bestanddelen vrij komen. Eén van die bestanddelen is het stadsgas methaan (CH4), dat kon worden gebruikt voor koken, verwarming en gasverlichting. Van de steenkool werd daarbij cokes gemaakt.

Geschiedenis van de Cokesfabrieken: (Emma in Treebeek , Emma II in Beek en Maurits in Geleen)

Al in 1914 werd besloten bij de toen nog kleine Staatsmijn Emma een voor die tijd grote cokesfabriek te bouwen. Bij proefboringen voor de mijnen Emma en Hendrik was vastgesteld, dat deze mijnen voor het grootste deel vetkolen zouden gaan leveren met een hoog gehalte aan vluchtige bestanddelen.

Cokes

De bouw van de cokesfabriek Emma te Treebeek in 1916. In de verte de Staatsmijn Hendrik in aanbouw. De wijk Treebeek is nog niet gebouwd (Foto: Heemkunde Brunssum)

Limburger-koerier-22-09-1915

Ook de later gebouwde Staatsmijn Maurits in Geleen zou voornamelijk vetkool produceren. Een bijkomend gegeven was, dat de kolen uit deze mijnen voor een groot gedeelte uit fijnkolen zouden bestaan. Dat alles maakte deze kolen zeer geschikt voor de verwerking tot cokes.

De afzet van de cokes zou ook geen probleem zijn. De hoogovens hadden in toenemende mate behoefte aan grove kolen met zo weinig mogelijk vluchtige bestanddelen voor de productie van ruwijzer. Ook voor het gebruik in grote centrale verwarmingsinstallaties was er in toenemende mate behoefte aan cokes en voor dat doel werd zelfs een speciale Emma-cokes ketel ontwikkeld die commercieel een groot succes werd.