Mijnbouw

1100 – Aanvang kolenwinning

 

Aanvang primitieve steenkoolwinning door monniken van Abdij Rolduc in Kerkrade.

1645 – Aanvang van de mijn Prickkoul

 

Aanvang van de mijn “Prickkoul” (later de Neuprick) te Bleyerheide, Kerkrade.

1723 – Abdijmijnen ontvangen rechten


Abdijmijnen ontvangen rechten tot exploitatie van steenkool (Latere Domaniale Mijn).

1796 – Abdijmijnen in Franse handen

 

Abdijmijnen worden overgenomen door de Franssen.

1842 – Aanleg spoor Aken-Maastricht

 

In 1842 wordt er een aanvang gemaakt met de aanleg van het spoor tussen Aken en Maastricht.

1851 – Domaniale Mijn in Nederlandse handen

 

De Domaniale Mijn in Kerkrade komt na de terugtocht van de Franssen wederom in Nederlandse handen.

1862 – Aanleg Hammijn

 

Er wordt een start gemaakt met de aanleg van de Hammijn. Het afdiepen van de schacht (Hamschacht I) verloopt moeizaam door wateroverlast.

1893 – Aanleg Oranje-Nassau I

 

De Oranje-Nassau I mijn in Heerlen wordt aangelegd. De eerste in een serie van 4 ON-mijnen.

1898 aanleg Oranje-Nassau II mijn

 

Er wordt een aanvang gemaakt met de aanleg van de Oranje-Nassau II mijn (eerst nog “Carl” geheten) te Schaesberg.

1898 – Aanleg Willem-Sophia

 

In Spekholzerheide in Kerkrade wordt een aanvang gemaakt met de bouw van de Willem-Sophia mijn.

1899 – Aanleg Laura mijn

 

De mijn Laura wordt aangelegd. De eerste van de twee steenkolenmijnen van de “Laura en Vereeniging”.

1902 Oprichting Staatsmijnen

 

Oprichting “Staatsmijnen” 1 mei 1902.

1903 Aanleg Staatsmijn Wilhelmina

 

Er wordt begonnen met de aanleg van de Staatsmijn ‘B’, zoals de Wilhelmina in de beginfase werd genoemd.

1908 – Aanleg Staatsmijn Emma Treebeek

 

Op zaterdag 3 februari 1908 gaat de eerste spade de grond in ter aanleg van de Staatsmijn Emma.

1909 – Aanleg Staatsmijn Hendrik

 

De Staatsmijnen kochten een terrein van ruim 40 hectaren van de gemeente Brunssum en de schutterij ter aanleg van de Staatsmijn Hendrik.

1910 – Aanleg Oranje-Nassau III mijn

 

De aanleg van de Oranje-Nassau III mijn startte in 1910 op de landerijen tussen de Ganzeweide en de Rennemig.

1910 – Aanleg Oranje-Nassau mijn IV

 

In 1910 wordt, aan de rand van de Brunssummerheide, met de aanleg van een ventilatieschacht voor de Oranje-Nassau III begonnen. Later worden de plannen uitgebreid en uiteindelijk wordt hier de mijn Oranje-Nassau IV in 1928 in bedrijf gesteld.

1915 – Aanleg Staatsmijn Maurits

 

Met de aanleg van de Staatsmijn Maurits te Lutterade, Geleen, wordt begonnen. Een jaar later zullen de beide schachten worden aangelegd.

1921 – Aanleg Julia mijn

 

In 1921 wordt een begin gemaakt met de aanleg van de mijn Julia. In 1922 verschijnen de houten boortorens, ter afdieping van de schachten.

1925 – Aanleg Miljoenenlijntje

 

Aanleg mijnspoor “Miljoenenlijntje”. De aanleg hiervan kostte per kilometer zo’n 1 miljoen Gulden. Hier heeft het haar naam aan te danken.

1929 – Aanleg Schacht III Staatsmijn Hendrik

 

In de gemeente Nieuwenhagen, thans gemeente Landgraaf, wordt met de aanleg van een luchtschacht voor de Staatsmijn Hendrik in Brunssum begonnen.

1940 – Aanleg luchtschacht Ham II

 

In maart 1940 wordt in de “Ham”, in de concessie “Willem”, de luchtschacht Ham II, ten behoeve van de Willem-Sophia mijn afgediept.

1947 – Aanleg Schacht IV Staatsmijn Emma

 

In 1947 werd te Schinnen gestart met de aanleg van schacht IV, ten behoeve van de Staatsmijn Emma.

1949 – Aanleg schacht Sophia

 

Met de aanleg van deze schacht ten behoeve van de mijn Willem-Sophia wordt in 1949 begonnen. Ze was gelegen in het Langveld onder de gemeente Simpelveld.

1954 – Aanleg Staatsmijn Beatrix

 

De bouw van de Staatsmijn Beatrix startte in 1954 in Herkenbosch. Deze mijn  is nooit in productie gekomen.

1955 – Aanleg Schacht Melanie

 

In 1955 wordt begonnen met de aanleg van een nieuwe schacht Melanie ten behoeve van de mijn Willem-Sophia. Die schacht was ten behoeve van de luchtverversing en voor de aanvoer van vulstenen.

Het steenkoolgebied

et Zuid-Limburgs kolengebied is onderdeel van een veel groter bekken dat zich uitstrekt over Noord-Frankrijk, België, Limburg, Aken en het Duitse Ruhrgebied. In Limburg loopt het bekken van de Duitse grens van het zuidoosten naar het noordwesten tot aan de Maas. De steenkoolwinning in Nederland vond plaats in twee regio's: de Oostelijke Mijnstreek en de Westelijke Mijnstreek. Vanaf de 12e eeuw werd steenkool gedolven in de omgeving van het dal van de Worm nabij Rolduc. Bij octrooi van Maria Theresia ontving de Abdij Rolduc op 2 januari 1723 het recht tot het exploiteren van de steenkool in het gebied van Kerkrade, dat later bekend werd als Domaniale mijn. Onder de mijnwet van 1810 van Napoleon konden particulieren concessies aanvragen voor de exploitatie van delfstoffen, en tussen 1852 en 1926 werden door vier particuliere bedrijven negen nieuwe koolmijnen aangelegd. Bij wet van 24 juni 1901 werd beschikt dat in Zuid-Limburg kolenmijnen van staatswege zouden worden ontgonnen. Naast de particuliere mijnen in Limburg ontstonden zo de staatsmijnen Wilhelmina (Terwinselen-Kerkrade, 1906), Emma (Hoensbroek-Heerlen, 1911), Hendrik (Rumpen-Brunssum, 1915), Maurits (Geleen-Lutterade, 1926). Het gasgehalte van de kolen in Limburg neemt toe van het zuidoosten naar het noordwesten. De gasarme huisbrandkolen zijn met name te vinden in de concessies van de particuliere mijnbouwbedrijven en de Wilhelmina in de Oostelijke Mijnstreek. Het kolengruis werd bij de mijnen verwerkt in briketfabrieken. De kolen die uiteindelijk niet voor verkoop geschikt waren, werden gebruikt door de mijnbouwbedrijven in de eigen elektriciteitscentrales voor de energievoorziening.

In de periode na de tweede wereldoorlog waren de Zuid-Limburgse mijnen van groot belang voor de wederopbouw van Nederland. In de jaren zestig werden deze mijnen steeds onrendabeler en onder het Kabinet-Cals werd in 1965 de sluiting van alle Nederlandse steenkoolmijnen aangekondigd. In 1974 sloot de Oranje Nassaumijn I in Heerlen als laatste. De staatsmijn Beatrix (Vlodrop) is daardoor nooit tot exploitatie gekomen. De NV Staatsmijnen werd voortgezet als chemiebedrijf DSM (Dutch State Mines) en tussen 1989 en 1996 geprivatiseerd.

Kaart: Steenkool-concessies

Verleende Steenkool-concessies:

  1. Reserve t.b.v. de Staatsmijnen

  2. Staatsmijn Maurits

  3. Staatsmijn Emma

  4. Staatsmijn Hendrik

  5. Oranje-Nassau mijn IV

  6. Oranje-Nassau mijn III

  7. Oranje-Nassau mijn I

  8. Oranje-Nassau mijn II

  9. Staatsmijn Wilhelmina

  10. Willem-Sophia mijn

  11. Laura en Vereeniging Laura mijn

  12. Laura en Vereeniging Julia mijn

  13. Domaniale mijn

  14. Staatsmijn Beatrix

Steenkoolwinning in Duitsland

Al in de middeleeuwen vond steenkoolwinning plaats in de rivierdalen van de Worm, de Inde, de Ruhr en de Saar. De uitvinding van de stoommachine maakte diepbouw mogelijk in de negentiende eeuw. De steenkoolwinning piekte in 1957 waarna de productie langzaam afnam. Begin 2012 waren er nog vijf steenkoolmijnen in productie in Duitsland: 1: Bergwerk Ibbenbüren, Ibbenbüren, 2: Zeche Auguste Viktoria, Marl (voorgenomen sluiting 2015), 3: Bergwerk Prosper-Haniel, Bottrop, 4: Bergwerk West, Kamp Lintfort (gesloten december 2012), 5: Bergwerk Saar, Saarlouis (gesloten juni 2012). In december 2018 ging ook de laatste steenkolenmijn in Duitsland dicht.

 

Rechts: Concessiepaaltjes "Oranje-Nassau" en "Carl"