Mijnspoor | Sm. Ms

Mijnspoor van de Staatsmijn Maurits

De aanleg van het mijnspoor Nuth - staatsmijn Maurits - Staatsmijnhaven Stein (1931)

et mijnspoor van de Staatsmijnen, dat gekend is als een van de langste uit de productieve mijnbouwperiode, strekte zich uiteindelijk uit van Brunssum, via Nuth en Geleen, naar de staatsmijnhaven in Stein, alwaar de steenkolen hun reis naar de eindgebruiker, per binnenvaartschip vervolgde.

Een lading kolen vertrekt vanuit Hoensbroek, via het mijnspoor, naar de staatsmijnhaven in Stein.

Vele duizenden tonnen steenkool en cokes werden door de vele (stoom)locomotieven van de Staatsmijnen, over het tracé naar de eindgebruiker getransporteerd. Grote afnemers waren de Nederlandse Spoorwegen, de hoogovens en de industrie in het algemeen, de internationale scheepvaart. Maar ook de huisbrandkolen namen meer dan 75 jaar lang gretig aftrek. Zuid-Limburg was deze periode de economische motor van Nederland.

Situatie mijnspoor tussen Nuth en de staatsmijn Maurits in 1950 (Foto: Ron Slangen)

Voordat het mijnspoor vanuit de staatsmijn Maurits naar de haven in Stein gereed was, werden de gedolven stukkolen per vrachtauto, over de weg naar de haven in Maastricht vervoerd.

Lange rijen vrachtwagens vormde zich vooraleer ze geladen werden met stukkolen en ze op weg gingen naar de haven in Maastricht.

Vrachtauto's wachtend in een rij om geladen te worden met stukkolen. Staatsmijn Maurits 1932

Vrachtauto's worden met stukkolen geladen

Vrachtauto's worden leeg gekiept

Vrachtauto's worden leeg gekiept

Aangekomen in Maastricht (foto's links) werden een voor een de vrachtauto's, door middel van een oprijbrug, rechtstreeks leeg gekipt in het ruim van de binnenvaartschepen.

Op de foto's hiernaast en hierboven; Transportbedrijf Louis Muijres uit Sittard die in dienst reed van de N.V. Maasgrind- en Zandexploitatie "Juliana" in 1932.

Foto's: Ons Zuiden 11-03-1932

Limburger Koerier 02-11-1926

Het verkeersvraagstuk in de mijnstreek

Links een kaartje, gepubliceerd in de krant de Limburger Koerier van dinsdag 02-11-1926, waarin de toen urgente vraagstukken worden besproken, namelijk het wegenvraagstuk en het woningvraagstuk. Met betrekking tot het wegenvraagstuk staat het te bouwen mijnspoortracé Nuth - staatsmijn Maurits - Staatsmijnhaven centraal.

Klik op de afbeelding hiernaast om het gehele, originele krantenbericht te lezen.

Mijnspoor Nuth - Staatsmijn Maurits (1930)

Toen duidelijk werd dat er een waterweg werd gerealiseerd ter vervoer van grote hoeveelheden grondstoffen, werden in 1930 de plannen voor het aanleggen van een mijnspoor tussen Nuth en de Staatsmijn Maurits te Geleen, goedgekeurd. Dit mijnspoor liep de eerste 100 meter parallel, vanuit het overgavestation op het emplacement in Nuth, aan het spoor van de Staatsspoorwegen (later de Nederlandse Spoorwegen), dat in 1896 werd geopend. Vervolgens boog de spoorweg af richting oosten om, parallel aan de Geleenbeek, koers te nemen richting de dorpskern van Schinnen, alwaar het de Stationsstraat en vervolgens de Veeweg kruiste. De spoorweg liep vervolgens door het gehucht "Hegge", waar later, in 1948 een begin zou worden gemaakt met de aanleg van de vierde Emma-schacht, schacht Schinnen. De spoorweg zou oostelijk langs Spaubeek en Neerbeek, en enerzijds met een ferme rechterbocht richting het emplacement van de Staatsmijn Maurits en anderzijds rechtdoor lopen om te eindigen bij de later te bouwen Staatsmijnhaven te Stein.

Sjeng Bruls uit Hunnecum in zijn autobus bij de overweg op "De Geit" bij Nuth (Foto: Rijckheyt)

Bij de overweg van het mijnspoor bij "De Geit" in Nuth, zoals deze te zien is op de foto hiernaast, stond een spoorwachtershuisje dat bewoond werd door dhr. Souren met zijn vrouw en twee kinderen. Dhr. Souren bediende de spoorbomen. (Voor meer informatie zie: Mijnspoor Sm. Emma - Overlaadplaats Nuth.)

 

 

 

Staatsmijn Maurits

Het enorme spoorwegemplacement van de op 1 januari 1926 in productie gekomen Staatsmijn Maurits, werd vervolgens aangesloten op het mijnspoor. Hiermee was de spoorverbinding tussen de vier staatsmijnen en de later gebouwde staatsmijnhaven in Stein een feit. Vlak vóór het emplacement van de staatsmijn Maurits kruiste het mijnspoor de Kerenshofweg, die naar de hoofdingang van de mijn en langs de steenberg liep. Vanaf de brug over het mijnspoor zijn in de loop van de tijd veel herkenbare foto's gemaakt.

Opening mijnspoor Nuth - Staatsmijn Maurits op 21 december 1931 (Foto: DSM)

Opening mijnspoor Nuth - Staatsmijn Maurits op 21 december 1931 (Foto: DSM)

Limburgs Dagblad 25-09-1931

Hierboven een schets uit het Limburgs Dagblad van 25 september 1931 geeft een beeld van het nieuwe mijnspoortraject vanuit Nuth naar de staatsmijn Maurits. Klik op de afbeelding voor het gehele, originele krantenartikel.

Links: De feestelijke opening van het mijnspoor op 21 december 1931.

Mijnspoorviaduct over de Stationsstraat te Schinnen 18 april 1951 (Foto: DSM)

Het mijnspoor kruiste onder andere de Stationsstraat en de Nagelbeeker-Veeweg in Schinnen.

Het mijnspoorviaduct over de huidige Stationsstraat was van eenzelfde architectuur als het even verderop gelegen viaduct over de Nagelbeeker-Veeweg, zo meldt het krantenartikel hierboven uit 1931. Op de foto is te zien dat het viaduct over de Stationsweg iets smaller uitgevoerd is. In het krantenartikel wordt het mijnspoor voor de eerste keer, onder leiding van Hoofdingenieur Dinger verkend en beschreven. Al lopend worden de indrukken genoteerd. Een daarvan is de opmerking dat reeds bij de bouw van het viaduct over de Stationsweg, de aan weerszijden aangebrachte lampen ter verlichting van de rijweg onder het viaduct, gesloopt is door de straatjeugd.

Ook wordt gemeld dat verderop zowaar een "oerwoud" aan bomen is gekapt. Niet minder dan 1200 bomen werden omgehakt, ter aanleg van het mijnspoor. Ook werd hier een zogeheten overlaat aangebracht, ter voorkoming van overstromingen bij hevige regenval. Ook wordt gesproken over een merkwaardig kunstwerk, namelijk een duiker van zo'n 55 meter lengte. Vervolgens loopt het mijnspoortracé over het viaduct over het Staatsspoor Heerlen - Sittard. Dit viaduct heeft de Staatsmijnen enkele tonnen in Guldens gekost. Hierna volgden, na enkele kleine kunstwerken te hebben gepasseerd, de boogbruggen, waaronder die over de weg van Sittard naar Maastricht. Deze bruggen waren zo geconstrueerd, dat eventuele mijnschade hier geen vat op zou hebben. Weer wat verder, aan het einde van het mijnspoor was men nog druk aan het uitgraven. Daar stond een geweldige graafmachine die de leem omhoog groef en in een klaarstaande trein deponeerde.

Limburger Koerier 18-05-1931

Spoorweg- en expeditiebedrijf van de Staatsmijnen in Limburg (1958)

De steenkolenmijnen, uitgezonderd de staatsmijn Wilhelmina, Cokesfabriek Emma II en het Stikstofbindingsbedrijf (S.B.B.), van de Staatsmijnen in Limburg zijn door een eigen normaal spoorweg met elkaar verbonden.

Mijnspoorviaduct over de Nagelbeeker-Veeweg te Schinnen 8 mei 1931 (Foto: DSM)

Mijnspoorviaduct over de Nagelbeeker-Veeweg te Schinnen 8 mei 1931 (Foto: DSM)

Deze mijnspoorweg strekt zich uit over een afstand van zo'n 25 kilometer. Hij loopt van het steenstort op de Brunssummerheide nabij staatsmijn Hendrik dwars door Zuid-Limburg tot aan het Julianakanaal bij Stein. Hij verbindt de staatsmijnen Hendrik en Emma met het overgavestation in Nuth, waar deze mijnen dus aansluiting hebben op de Nederlandse Spoorwegen. Van Nuth loopt de mijnspoorweg door naar de eigen haven van de Staatsmijnen in Stein. Op deze laatste verbinding zijn aangesloten Schacht IV van de staatsmijn Emma te Schinnen, staatsmijn Maurits, cokesfabriek Maurits, cokesfabriek Emma II en het Stikstofbindingsbedrijf.

Behalve de staatsmijnen Emma en Hendrik zijn ook de cokesfabriek Emma II te Beek-Elsloo en de staatsmijn Maurits te Lutterade, Geleen rechtstreeks verbonden mat de Nederlandse Spoorwegen. De Staatsmijnspoorweg is een van de drukste van ons land, tenminste wat goederenvervoer betreft. Per jaar wordt ongeveer 10.000.000 ton getransporteerd. Het vervoer van jaarlijks ongeveer 5.000.000 ton goederen op het traject staatsmijn Emma - Nuth wordt in Nederland slechts overtroffen door het traject Nuth - Sittard van de Nederlandse Spoorwegen met een goederen vervoer van zo'n 6.500.000 ton per jaar.

Aanleg mijnspoor Nuth - Staatsmijn Maurits nabij Spaubeek rond 1930 (Foto: DSM)

Aanleg mijnspoor Nuth - Staatsmijn Maurits nabij Spaubeek rond 1930 (Foto: DSM)

Niet de hoofdbaan, maar de mijn- en fabrieksemplacementen, het havenemplacement te Stein en het overgavestation te Nuth nemen verreweg het grootste deel van de totale spoorlengte on beslag. Het aantal kilometer spoor op de hoofdbaan bedraagt zo'n 45. Op de emplacementen ligt ongeveer 175 kilometer spoor.

Bron: Voorlichtingsdienst Staatsmijnen in Limburg 1 juli 1958

Het vervoer over de mijnspoorweg geschiedt met eigen tractiemiddelen en eigen rollend materieel. De Staatsmijnen beschikken op het ogenblik (1958) over zo'n 35 stoom- en 10 diesellocomotieven. Het vermogen van de stoomlocomotieven varieert van 400 tot 1625 Pk. Zij gebruiken in totaal per dag 700.000 liter voedingswater en 17.000 ton kolen per jaar. De diesellocomotieven hebben een vermogen variërend van 450 tot 1650 Pk. Misschien lijkt het vreemd, dat een kolenbedrijf diesellocomotieven aanschaft. Men dient hier echter bij te bedenken, dat voor de kolen, die in stoomlocomotieven gestookt worden, betere bestemmingen te vinden zijn. Bovendien heeft een diesellocomotief een beter rendement. Aan rollend materieel bezitten de Staatsmijnen 1.300 stuks spoorwagens, grotendeels bestaande uit bakkenwagens, open goederenwagens, zijlossers, ketelwagens en kiepwagens.

Expeditie en vervoer van kolen, cokes en chemische producten

Elke afnemer moet zijn kolen- en cokesorder plaatsen bij het Verkoopkantoor van de Staatsmijnen in Den Haag. Het Verkoopkantoor geeft alle orders door aan de Centrale Expeditie, gehuisvest in het hoofdgebouw van het Spoorweg- en Expeditiebedrijf te Hoensbroek. Deze Centrale Expeditie houdt nauwkeurig aantekeningen van de aan haar doorgegeven orders en geeft deze op haar beurt door aan de expeditie-afdelingen van de mijnen en cokesfabrieken, waar zij overeenkomstig de wensen van de afnemers worden uitgevoerd. De Centrale Expeditie stelt zich via de expeditie-afdelingen van de bedrijven tevens uitvoerig op de hoogte van de dagelijkse productie en zorgt ervoor, dat voor elke geproduceerde ton een bestemming gevonden wordt.

Bij verzending via de havens in Stein en in Born zijn scheepsberichtgevingen noodzakelijk. Het Verkoopkantoor te Den Haag vraagt de benodigde schepen aan bij de N.V. Limburgs Scheepvaart-Kantoor (L.S.K.) te Maasbracht; deze vennootschap treedt op als vaste scheepsbevrachter van de Staatsmijnen. Treinen die op de bedrijven zijn beladen en niet bestemd zijn voor Haven Stein, worden, na controle van de vrachtbrieven door de Nederlandse Spoorwegen op het overgave-emplacement te Nuth overgenomen door de Nederlandse Spoorwegen. Behalve kolen en cokes vervoert het Spoorweg en Expeditiebedrijf ook stikstofmeststoffen en andere chemische producten van de cokesfabrieken en het Stikstofbindingsbedrijf (S.B.B.). De afnemers van deze producten plaatsen hun orders bij het Centraal Stikstof Verkoopkantoor indien het kunstmest betreft, of bij het Verkoopkantoor voor Chemische Producten. Deze kantoren geven de orders door aan de Centrale Expeditie van de Chemische Bedrijven, die, met assistentie van de expeditie-afdelingen op de cokesfabrieken en het Stikstofbindingsbedrijf (S.B.B.). ervoor zorgt, dat de benodigde spoorwagons en schepen aanwezig zijn.

Suikerzakje Verkoopkantoor S.M. Den-Haag

De autoafdeling

Het vervoer van goederen per vrachtauto wordt verzorgd door de autoafdeling van het Spoorweg- en Expeditiebedrijf. Dit vervoer neemt in tonnage een veel kleinere plaats in dan het vervoer per spoorwagon. Het wordt gedeeltelijk met eigen vrachtauto's verricht, de rest wordt uitbesteed aan derden. Het aantal eigen vrachtauto's bedraagt ruim 70. De autoafdeling is tevens belast met het vervoer van de arbeiders, die per autobus van en naar het werk reizen. Dit vervoer wordt grotendeels verricht door de N.V. Verenigde Arbeiders Vervoer (V.A.V.) Bij het spoorweg- en Expeditiebedrijf werken 1150 arbeiders en 90 beambten.

Bron: Voorlichtingsdienst Staatsmijnen in Limburg 1 juli 1958

Aanleg mijnspoor Nuth - Staatsmijn Maurits nabij Kerensheide rond 1950 (Foto: DSM)

Aanleg mijnspoor Nuth - Staatsmijn Maurits nabij Kerensheide rond 1930 (Foto: DSM)

De brug over het mijnspoor (Kerenshofweg) (Foto: DSM)

Het mijnspooremplacement van de staatsmijn Maurits vanaf de brug (Kerenshofweg) (Foto: DSM)

De brug over het mijnspooremplacement nabij de staatsmijn Maurits, waarover de Kerenshofweg liep, was een geliefd uitzichtpunt waar veel foto's werden gemaakt. De Kerenshofweg die langs de enorme steenberg van de staatsmijn Maurits liep, kwam uiteindelijk uit op de Mijnweg alwaar zich de ingang bevond van de staatsmijn Maurits.

Onder de brug liepen zo'n 8 sporen die enerzijds richting Stikstofbindingsbedrijf (S.B.B.) liepen en anderzijds doorliepen tot aan de Staatsmijnhaven in Stein.

De aanleg van het Julianakanaal

Rond 1900 ontstaat in Limburg een nijpende behoefte aan een bruikbare waterweg. De kolenindustrie is in opkomst en Nederlandse en Belgische ingenieurs overleggen hoe ze de Maas bevaarbaar kunnen maken. Maar dat initiatief strandt. De Belgen, willen de rivier op sommige plekken niet dieper maken dan 2,60 meter. Zo kunnen grote schepen alleen via de haven van Antwerpen naar Luik varen en wordt de grote concurrent, Rotterdam, uitgeschakeld. Over dit idee is Nederland uiteraard weinig enthousiast. In 1912 ligt er een plan om de Maas aan te passen, maar België en Nederland hebben genoeg van de samenwerking.

Limburgsch Dagblad 17-07-1926

Ze willen elk een eigen kanaal, langs weerskanten van de Maas. De Belgen graven hun Albertkanaal, in Nederland beginnen in 1925 de werkzaamheden voor het Julianakanaal. "Ze werkten van twee kanten, vanuit Maastricht en vanuit Maasbracht. "Bij Elsloo en Stein kwamen ze bij elkaar. Op dit punt moesten ze zich door een hoogte heen graven. Bovenop lag het dorp Elsloo.'' De school, het gemeentehuis en 43 huizen moesten wijken. De kerk stond nu vlakbij het kanaal. "De mensen kregen aardig geld voor hun stulpjes. Daar hebben ze nieuwe huizen van gebouwd. Het dorp is er eigenlijk heel mooi van geworden. Niemand is er verdrietig over, hooguit wat melancholiek.''

Het kanaal werd 35 kilometer lang, en kostte een miljoen gulden per kilometer. "Destijds best een goede prijs" De werkzaamheden voor de aanleg van het Julianakanaal begonnen in de herfst van 1925. Meerdere grote aannemers werkten aan dit project. Het kanaal dat loopt van Maastricht naar Maasbracht heeft een lengte van 35 kilometer, de aanleg heeft ongeveer 35 miljoen gulden gekost.

Aanleg brug bij haven Stein 01-06-1934

Aanleg brug bij haven Stein 01-06-1934

Aanleg brug bij haven Stein 01-06-1934

Er werd van twee kanten gewerkt: vanaf Maastricht in noordelijke richting, vanaf Maasbracht in zuidelijke richting. De twee grootste aannemers waren van Hattem en Blankevoort en Den Breejen en van de Boout. Rijkswaterstaat besteedde steeds stukken van meerdere kilometers lengte aan. Uiteindelijk belandde men in Elsloo-Stein waar de Scharberg moest worden afgegraven. Dit was een tamelijk riskant karwei waarbij men steeds rekening moest houden met wateroverlast door de aanwezige wateraders. De werkzaamheden begonnen in September 1929. Probleem was hier dat in totaal ruim 3 miljoen kubieke meter grond moest worden verzet. De ene helft werd naar de zuidelijke dijken richtring Maastricht vervoerd, de andere helft naar de dijken in noordelijke richting.

In 1932 werd het deel Maastricht –Elsloo gevuld met water. Het gedeelte Born-Maasbracht werd in 1933 gevuld. In Mei 1934 werd dit deel geopend. Einde 1934 werd ook het deel Elsloo-Born met water gevuld. En op 16 September 1935 werd het gehele kanaal geopend. (Tekst H. Rouvroye, Bron: Elsloo.info)

Staatsmijnhaven

Hoewel de spoorwegen bij het transport de voornaamste plaats innamen, werd ook een belangrijk gedeelte van de productie per schip vervoerd. In 1939 werd door de Staatsmijnhaven in totaal 3,3 miljoen ton overgeslagen. In 1945 bedroeg de overslag 1,5 miljoen ton en in 1947 was dit 1,8 miljoen ton. Overigens exploiteerden de Nederlandse Spoorwegen in Born, eind 30er jaren, een haven voor de kolen van de Staatsmijn Wilhelmina én van de particuliere mijnen. Hier werd in 1939 in totaal 1,8 miljoen ton overgeslagen, in 1945 0,5 miljoen ton en in 1947 1,1 miljoen ton. (Bron: Het spiedend oog der luchtcamera)

Limburger Koerier 29-09-1933

Geleen, 25 maart 1972,

De oostelijke helft van de hoofdspoorlijn van de Staatsmijnen tussen Nuth en de voormalige staatsmijn Maurits over een traject van 10 kilometer wordt gesloopt. De spoorrails en dwarsliggers van het tien kilometer lange traject zijn van de voormalige Staatsmijnen (DSM) gekocht door de firma die ook het sloopwerk verricht. Het ligt in de bedoeling om het materiaal opnieuw te gebruiken in een ontwikkelingsland. Deze mijnspoorverbinding dateert uit 1931. Voor zover nu (1972) kan worden overzien zal binnen afzienbare tijd, na de sluiting van de staatsmijn Emma-Hendrik eind 1973, de hoofdspoorlijn naar Kerensheide (de voormalige staatsmijn Maurits) kunnen vervallen. Voorlopig blijft het westelijke baanvak echter nog in gebruik.

Een van de drukste

Het spoor dat nu door de voormalige Staatsmijnen (DSM) wordt opengebroken maakte eens deel uit van één van de drukste lijnen van Nederland tussen de staatsmijn Emma-Hendrik, de voormalige staatsmijn Maurits en de Staatsmijnhaven in Stein. In 1961 werd nog 3,8 miljoen ton steenkool op het traject vervoerd, maar met de afbouw van de mijnen, daalde ook het belang van dit mijnspoor.

Als gevolg van het teruglopende vervoer werd één baanvak zelfs al op 15 juni 1970 buiten bedrijf gesteld. Gedurende een jaar heeft DSM het vervoer over één lijn geleid en bij dat experiment bleek geen vertraging van het transport te ontstaan.

Enkele weken geleden (1972) is begonnen met de sloop van het zogenaamde afgaande baanvak Nuth - Kerensheide. Men is op het ogenblik (1972) vanuit Kerensheide gevorderd tot Spaubeek. (Klik op de foto hiernaast voor het gehele krantenartikel) (Foto: DSM)

Rails en dwarsliggers op het " afgaande baanvak " van het mijnspoortraject Nuth - Kerensheide worden opengebroken.