De Staatsmijnen

Algemeen Dagblad van 11-02-1901 "Wie zal het Limburgsche kolenveld ontginnen?" Klik op de afbeelding hierboven voor het gehele artikel.

n 1899 stelde de Nederlandse regering een commissie in, om uit te zoeken of staatsexploitatie van steenkool wenselijk was. De ingestelde commissie besliste gunstig over staatsexploitatie. Minister Lely legde de bevindingen van de commissie voor aan de Kamer, die akkoord ging.

Zodoende werd op 1 mei 1902 ’Staatsmijnen in Limburg’ opgericht. De eerste mijn, genaamd Wilhelmina, werd begonnen in de concessie Ernst, in het dorpje Terwinselen, bij Kerkrade.

Pamflet Staatsmijnen in Limburg

Met de aanleg van een tweede staatsmijn, Emma genaamd, werd begonnen in 1908 bij het plaatsje Hoensbroek. In 1911 begonnen de constructiewerkzaamheden voor de schachten van de derde staatsmijn, Hendrik geheten, bij het dorpje Rumpen, nu onderdeel van de gemeente Brunssum. In 1915 begon de aanleg van de schachten voor een vierde mijn, Maurits genaamd, in Lutterade bij Geleen. De Staatsmijn Emma startte de productie in 1911, de Staatsmijn Hendrik in 1918 en de Staatsmijn Maurits in 1923.

In deze laatste drie mijnen werd gasrijke kool gewonnen, in tegenstelling tot de meeste particuliere mijnen, die huisbrandkolen produceerden. De gasrijke kool was geschikt voor industriële toepassingen (cokes- en gasproductie), en in 1914 werd bij de Staatsmijn Emma een cokesfabriek aangelegd. Bij de Staatsmijn Maurits werd een tweede cokesfabriek gebouwd.

De cokesfabricage was mede de start van de chemische activiteiten van Staatsmijnen in Limburg, later genoemd De Nederlandse Staatsmijnen, of DSM.

Vrachtwagensvan de Staatsmijnen (Opschrift: Staatsmijn Wilhelmina en StaatsmijnEmma) voor de ingang van de Staatsmijn Emma in Treebeek. Foto uitde 20er jaren (Foto: Heemkunde Brunssum)

25 Jaar Staatsmijnen 1902 - 1927

Wandbord gemaakt ter ere van het 25-jarig jubileum van de Staatsmijnen in Limburg (1902 - 1927). Het gedenkbord is ontworpen door Willem Jacob Rozendaal en vervaardigd bij de aardewerkfabriek De Sphinx in Maastricht.. Centraal op het bord is een cirkel te zien met een gestileerde afbeelding met onder meer koeltorens en de jaartallen 1902 en 1927. Daar omheen staat in donker bruine letters de tekst Staatsmijnen in Limburg. De rand bestaat uit vier letters met daartussen afbeeldingen van bovengrondse gebouwen van mijnbedrijven. Bovenaan staat de W van Staatsmijn Wilhelmina, vervolgens met de klok mee de H van Staatsmijn Hendrik, de M van Staatsmijn Maurits de E van Staatsmijn Emma. Tussen de letters in zijn afbeeldingen van de vier staatsmijnzetels te zien. Op de achterzijde van het bord bevindt zich het beeldmerk 140.6 met de tekst: Ontw. W.J.Rozendaal, Petrus, Regout & Co, Maastricht, made in Holland en het blindmerk: 7 3/4, W, met een pijl die naar boven wijst. (Bron: Demijnen)

Steenkool van 20 juli 1951 (klik op de afbeelding voor het originele artikel)

Steenkoolvan 21 augustus 1951

Hieronder een aantal van de inzendingen. De afbeeldingen hieronder zijn directe foto's van de originelen.

Ook de inzending van dhr. M. Verjans (Schuilnaam "Terpen Tijn") is afgebeeld. Verjans was de lay-out man van de voorlichtingsdienst. Voor zijn inzending kreeg hij een eervolle vermelding en een bedrag van 50 Gulden toegekend.

 

 

Klik op de afbeeldingen hieronder om naar het fotoalbum te gaan.

Winnaar: Lambert Cordewener

Jubileum-affiche van de Staatsmijnen.

De winnaar van de eerste prijs, die thans 25 jaar oud is, begon in 1942 bij de Staatsmijnen te werken als "leesjongen" zoals dat eertijds heette, op de Emma. Hij is van Hoensbroek geboortig, zijn vader werkt al 30 jaar op de Emma en zijn broer is thans ondergronds werkzaam. Een echte mijnfamilie dus. Lambert heeft zelf na zijn opleiding 3 jaar ondergronds gewerkt; daarna is hij bovengronds te werk gesteld o.a. bij de Bedrijfskadertraining en op het ogenblik zit hij bij de Luchtverversing en heeft dus nog regelmatig contacten met het ondergronds bedrijf. Hij woont bij vader thuis. "Nog geen trouwplannen?" vroegen we de gelukkige winnaar. "Niks hoor," glunderde hij. En Lambert deed nog een bekentenis: "Toen ik mijn affiche gemaakt had, vond ik het eigenlijk niet goed. Ik had het eerst niet in willen zenden, maar later dacht ik: "Kom, laat ik het toch maar eens proberen." (Originele tekst uit Steenkool kerstnummer 1951)

Klik hier om het originele artikel te lezen (Steenkool kerstnummer 1951)

Het winnende affiche

De twintigste eeuw en de mijnsluiting

Tegen het einde van de jaren ‘20 van de vorige eeuw waren alle mijnondernemingen operationeel, en kende Zuid-Limburg 12 steenkolenmijnen. In de jaren ‘30 werden steenkolen steeds belangrijker en groeiden de mijnen gestaag. Na de tweede wereldoorlog werd in de wederopbouw het belang van de Limburgse kolen alleen maar groter. Mechanisatie deed op grote schaal zijn intrede en de productie werd steeds opgevoerd. Dit was de glorietijd van de Limburgse kolenmijnen. In de late jaren ‘50 werd begonnen met de aanleg van de vijfde staatsmijn, Beatrix geheten, nabij Herkenbosch. Er werden twee schachten afgediept, maar in begin jaren ‘60 werd de situatie van de Limburgse kolenmijnen, net als die van de Duitse en Belgische mijnen, steeds slechter. Concurrentie van de goedkopere Amerikaanse steenkolen en de vondst van het aardgasveld van Slochteren ondermijnde de positie van de Limburgse steenkolen als energiedrager. De mijnen draaiden in de jaren ‘60 allemaal verlies. De aanleg van de Staatsmijn Beatrix werd gestaakt in 1962. In 1965 besloot de Nederlandse regering onder leiding van Minister van Economische zaken drs. J.M. den Uyl de Limburgse mijnen te sluiten. Als eerste werd in 1967 de Staatsmijn Maurits gesloten. De andere mijnen volgden, en de allerlaatste Limburgse kolen werden op 31 december 1974 geproduceerd door de Oranje-Nassau I mijn.

Logo Staatsmijnen

Proefboring naar kolen - 1983

In Limburg, ten zuidoosten van Sittard wordt in juni 1983 toch weer naar kolen geboord. Dit gebeurde in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en door de Rijks-geologische Dienst. Overigens was reeds bekend dat er zich kolen in de bodem bevond, maar men wilde precies weten hoeveel en van welke kwaliteit.

Eind augustus van dat jaar werd op een diepte van 490 meter een kolenlaag aangeboord. De steenkoolmonsters werden op kwaliteit onderzocht in het laboratorium van het Geologisch Bureau in Heerlen. Men zou in de daarop volgende jaren de boringen voortzetten, tot op een diepte van 1600 meter.

 

FILM: Proefboring naar kolen - 1983 >

Ter nagedachtenis aan de personeelsleden die hun leven lieten voor het vaderland in de jaren 1940 - 1945 (Foto: DSM)

Staatsmijn Wilhelmina

Cokesfabriek Emma

Staatsmijn Emma

Cokesfabriek Maurits

Staatsmijn Hendrik

Centraal Laboratorium

Staatsmijn Maurits

Centraal Beheer

Spoorweg-en expeditiebedrijf

Stikstofbindingsbedrijf

Het hoofdkantoor van de Staatsmijnen in Heerlen.

Na de oprichting van de Staatsmijnen op 1 mei 1902 vestigde zij zich in kasteel Terworm in Heerlen, dat als eerste kantoor van de Staatsmijnen mag worden beschouwd. Het kasteel, gelegen in het dal van de Geleenbeek, was weinig geschikt als zetel van de centrale leiding van het bedrijf. Het was enkel langs een landweg te bereiken en de postdienst bleef beperkt tot slechts één bestelling per dag. Verzoeken om meerdere postbestellingen per dag werden afgewezen.

Gelukkig slaagde H.J.E. Wenckebach, President-directeur van de Staatsmijnen (1902-1907) er in, tegen het einde van 1902, zijn kantoor onder te brengen in het voormalige postkantoor in de Geleenstraat.

FILM: Het hoofdkantoor

Het hoofdkantoor van de Staatsmijnen in Heerlen, rond 1980 (Foto: DSM)

In 1906 werd het inmiddels gereed gekomen, eigen bureaugebouw in gebruik genomen, dat sindsdien na herhaalde uitbreidingen, tot midden jaren tachtig, de zetel van de directie en haar staf is gebleven. In 1986 betrok DSM een pand aan Het Overloon, aan de rand van de stad, waar zij tot op heden gevestigd is. Het oude pand, in de volksmond de "Boerderij" genoemd, werd gesloopt.