Wat de mijn ons naliet | Ja

Wat de mijn Julia ons naliet

Julia schacht I

Van schacht I van de Julia mijn is niets meer te zien, behalve een cirkel, die de plek van de schacht aangeeft. De schacht werd afgedekt middels een dikke betonnen deksel. Vervolgens is op het gehele mijnterrein een industriegebied aangelegd.

Julia schacht II

Bij schacht II van de mijn Julia wordt nog steeds door S.O.D.M. (Staatstoezicht Op De Mijnen) de stand van het mijnwater gemeten. Op de plek waar vroeger de grote, stalen schachtbok stond, staat nu, boven op de betonnen afdekplaat, een vierkante koker met daarin een afsluitbare peilbuis. Deze schacht is overigens niet de enige schacht, waar regelmatig het mijnwater wordt gemeten. Dit gebeurt ook onder andere bij: Schacht II van de ON-I, schacht I van de Sm. Wilhelmina, en schacht II van de Sm. Beatrix.

Ventilatorkanaal

Ventilatorkanaal

Ventilatorkanaal

Ventilator

Vlak naast de voormalige schacht II stond het ventilatorgebouw, met daarin de ventilator, die de ondergrondse luchtstroom verzorgde. De ventilator was met de uittrekkende schacht II verbonden door een ventilatiekanaal. Op onderstaande foto's de plaats, waar de ventilator stond, goed te zien.

Op het voormalig mijnterrein vindt men nog enkele oude mijngebouwen, zoals de mijnmuur (koelmoer) en de voormalige werkplaats.

De mijnmuur

De werkplaats

De werkplaats met het smalspoor

De O.V.S. en T.V.S.

Het mijnspoor richting Haanrade

Restanten van de steenberg

Ook de OVS en TVS van de Julia, het oude mijnspoor en restanten van de voormalige steenberg hebben de slopershamer ontlopen.

De watertoren (Rimburg)

Deze watertoren voorzag onder andere het mijnterrein van de mijn Julia van water. Ook de omliggende gemeentes kregen het water van deze watertoren. De toren staat bovenop een heuvelrug op zo'n anderhalve kilometer van het voormalige mijnterrein. De toren is (niet afgebeeld) in 2013 gerenoveerd.

Watertoren in Rimburg

Watertoren in Rimburg

Watertoren in Rimburg

Ook in de buurt van het voormalige mijnterrein vindt men stille getuigen van de mijntijd. Bij de kerk van Eygelshoven staat sinds 2006 een prachtige gedenksteen, vergezeld van een oude, geklonken mijnwagen uit de mijn Julia. Ook op een naastgelegen bedrijfsterrein staat een mijnwagen. De mijntijd wordt in Eygelshoven in ieder geval niet vergeten.

Mijnwagen op bedrijfsterrein

Het spoor tussen de Laura en de Julia

Plaquette

De kerk in Eygelshoven

De kerk in Eygelshoven

Villa “Glück Auf”

De villa Glück Auf in Eygelshoven (gelegen in de Torenstraat nr 28), die ook wel eens villa Pierre wordt genoemd, werd in 1901 gebouwd in opdracht van de eerste directeur van Laura & Vereeniging: Paul Hubert Raymond Pierre. De mijnbouwkundige ingenieur Raymond Pierre, die op 26 juli 1857 te Maastricht werd geboren, was vóór zijn Laura-tijd directeur bij de Ombilin Steenkolenmijnen op Sumatra (het huidige Indonisië).

Het ornament aan de voorgevel

Het ornament aan de voorgevel

Gietijzer met Schläger & Eisen

Hij was bereid directeur te worden van Laura & Vereeniging te Eygelshoven op voorwaarde dat hij er op dezelfde manier kon wonen als op Sumatra. Uit bewaard gebleven brieven uit de periode januari 1900 t/m december 1901, blijkt dat R.Pierre op 25 januari 1900 opdracht gaf aan een Akense architect om een ontwerp te maken van een directeurswoning. Het moest een vrijstaande woning zijn met het karakter van een landhuis met 10 á 12 kamers, een centrale hal, een terras, elektriciteit en een lagedruk stoomverwarming. De totale bouwkosten inclusief verwarming mochten niet meer dan DM 50.000,00 bedragen. In juli 1901 was het definitieve bouwplan nog niet gereed, ofschoon het grootste gedeelte van het graafwerk toen al klaar was. Gezien het feit dat pas na ruim een jaar corresponderen en praten het definitief ontwerp klaar was, is het niet waarschijnlijk dat de villa gebouwd werd naar dezelfde tekeningen, die gebruikt werden bij de bouw van het huis in Umbilien op Sumatra, zoals eerder in krantenartikelen werd beweerd. Het werd een huis in koloniale stijl met vroege Jugendstil invloeden. De frontgevel is voorzien, van rijke stucwerkdecoraties o.a. boven de deur, boven de balkondeur en in de topgevel. Deze decoraties symboliseren de mijnarbeid. Boven de hoofdingang bevindt zich de tekst: GLÜCK AUF. De tuinaanleg vond plaats in 1905. Aan de andere kant van de Torenstraat, tegenover de huidige huisnummers 62 t/m 66, werd langs de Strijthagerbeek het koetshuis van de directeurswoning gebouwd. Dit koetshuis, dat later als garage werd gebruikt en inmiddels samen met de bijbehorende woning is gesloopt, was gemakkelijk vanuit de villa te bereiken via een pad door de villatuin (het oude poortje dat toegang gaf tot de Torenstraat is momenteel nog te zien, net vóór huisnummer 62).

Raymond Pierre was in 1899 in dienst getreden bij Laura & Vereeniging. De afdiep-werkzaamheden van de schachten voor de mijn Laura stonden onder zijn leiding. Van 19 juli 1905 tot 1925 was hij lid van de gemeenteraad van Eygelshoven. Hij ging in juni 1925 met pensioen en verliet de villa als woonhuis en vertrok naar Heerlen. Pierre was een van de markantste figuren uit het “feodale” tijdperk van de Nederlandse mijnen. Hij overleed op 12 januari 1938 te Aken. Na 1925 werd de villa verbouwd tot hoofdkantoor van Laura & Vereeniging. In 1937 werd een forse aanbouw plaats aan de achterkant van de oorspronkelijke villa. Het hoofdkantoor werd in de loop der jaren meer en meer uitgebouwd. De laatste vleugel werd op 5 juli 1958 in gebruik genomen. Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van Laura & Vereeniging in 1949 werd namens de arbeiders van de mijnen Laura en Julia een gebrandschilderd raam van de Maastrichtse kunstschilder Harry Schoonbrood aangeboden aan de directie. Dit raam kreeg een plaats op de eerste verdieping in de hal van de villa. In 1968 vond er een algehele opknapbeurt van de villa plaats. De oude verflagen van de buitenmuren werden verwijderd, de mijnschade scheuren gerepareerd en de muren opnieuw wit geschilderd. Op strategische punten in het park werden de nodige struiken en bomen gesnoeid en gekapt, zodat voorbijgangers vanaf de Torenstraat een goed uitzicht hadden op het gerenoveerde gebouw. Naarmate de activiteiten van Laura & Vereeniging afnamen, kwamen er natuurlijk ook steeds meer kantoorruimtes leeg te staan. In april 1979 werd de laatst gebouwde zijvleugel van het hoofdkantoor, waarin voorheen Medtronic was gehuisvest, in gebruik genomen door de gemeenteadministratie van Eygelshoven, die destijds ruimtegebrek had. Na de opheffing van de gemeente Eygelshoven kwam dit gebouw echter vanaf 1982 weer beschikbaar. In 1986, toen de bezetting van het hoofdkantoor inmiddels gehalveerd was, liet de directie van Laura & Vereeniging weten dat de kosten voor het aanhouden van het hoofdkantoor op een gegeven moment niet meer te rechtvaardigen waren. Als er niet snel een koper gevonden werd, zou sloop het gevolg kunnen zijn. In datzelfde jaar werden de villa en de later bijgebouwde vleugels echter al verkocht.

In 1986 vestigde zich in de villa een aantal afdelingen van het Amerikaanse bedrijf Triad Semiconductors, die zich bezig hielden met de ontwikkeling en marketing van o.a. snelle en intelligente halfgeleiders. Van 1987 tot 1991 was Rood Testhouse Limburg gehuisvest in de vleugel, waarin voorheen de gemeenteadministratie verbleef. Door Rood Testhouse werden de, door Triad vervaardigde geheugenchips getest.

De hoofdpoort aan de Torenstraat

De achterzijde

Ornament boven de hoofdingang

Triad werd opgevolgd door Music Semiconductors die, na een korte afwezigheid, in augustus 1986 weer terugkeerde in de villa. In 1988 werd een begin gemaakt met de restauratie en verbouwing van de villa en het opknappen van het bijbehorende park, dat gedurende de laatste tien jaar nauwelijks werd onderhouden. In de villa zou een business centre met een Grand café/restaurant en vergaderfaciliteit komen. Verder zouden er kantoorruimtes en evenals in de ernaast gelegen vleugel, een aantal appartementen worden gerealiseerd. Nadat in de villa enkele appartementen zijn gerealiseerd, stagneren de verdere bouwactiviteiten reeds geruime tijd. (Bron: Anselbode nr 7, 2005)