Oranje-Nassau mijn III

Oranje-Nassau III 1914 - 1973

Kaart concessie Oranje-Nassau III mijn

Productiegegevens: 38.265.000 ton

e aanleg van de mijn startte in 1910 op de landerijen tussen de Ganzeweide en de Rennemig (naam naar een lokale kasteelhoeve, afgebroken voor het bouwen van huizen voor een mijnwerkerskolonie). Al tijdens de aanleg werd de ON-II verbonden met de ON-I, die de benodigde (electrische) energie leverde voor de aanleg van de ON-III.

In 1914 kwam de Oranje-Nassau III in produktie. De mijn had één (hoofd)schacht, gelegen op het terrein aan de Ganzeweide, en een luchtschacht, gelegen op enige km's afstand, bij de Heksenberg op de Brunsummerheide. De luchtschacht werd later een zelfstandige mijn, en werd bekend als de ON-IV.

De ON-III was qua productie zo'n beetje de grootste van de vier ON-mijnen, al waren de bovengrondse werken stukken kleiner dan die van de ON-I. Dit kwam hoofdzakelijk vanwege het feit dat op het terrein van de ON-I een electrische centrale lag, alsmede enkele kolenwasserijen.

De ON-III ging met zijn 825 m niveau dieper dan enig andere van de ON-mijnen. In 1966 werde ON-III geintegreerd met de ON-IV.

De schacht

De Oranje-Nassau III had één schacht:

  • Schacht I maaiveld ca + 93,03 m A.P.

 

De ON III had zes verdiepingen:

  • 225-m verd.
  • 318-m verd.
  • 420-m verd.
  • 545-m verd.
  • 700-m verd.
  • 825-m verd. (gepland maar niet uitgevoerd)

 

 

Schachtdieptes van de ON III >

Locatie van de schacht van de ON III

De plaats wordt bepaald voor de te bouwen schacht van de ON-III (Foto: Oranje-Nassau)

Het begin

De eerste boringen voor deze mijn werden gestart in 1908 op de Varenböcher (Varenbult, later het buurtschap Varenbeuk). De diepte van deze boring was 803.61 meter. Het carboon werd bereikt op 262.57 m, en de eerste kolenlaag op 291.10 m. In totaal werden er 26 lagen aangetroffen, allemaal bestaande uit vetkool. (Vetkool is gasrijke steenkool, geschikt om cokes uit maken). Er werden twee schachten gepland, die twee kilometer uit elkaar zouden komen te liggen. Dit was op zich enigszins ongewoon.

Bij de meeste mijnen liggen de twee eerste schachten vlak naast elkaar, op afstand van enkele tientallen meters. (Een aantal van minimaal twee schachten was overigens verplicht volgens de Nederlands Mijnwet). De schachten waren gepland in Heerlerheide, op de landerijen tussen de Ganzeweide en de Rennemig (de naam Rennemig is naar een lokale, nu niet meer bestaande kasteelhoeve genoemd), en vlak bij de zogenaamde Heksenberg aan de rand van de Brunssummerheide.

Afdiepen van de dubbele schacht van de Oranje-Nassau III mijn te Heerlerheide rond 1912 (Foto: Oranje-Nassau)

Schachtaanleg

De voorbereidende werkzaamheden voor de dubbelschacht begonnen in 1912, en op 9 januari bereikten de bevriesgaten op 157 m zachte leisteen. Op 31 december 1912 wordt het drijven van de schachten verder uitbesteed aan Gewerkschaft Deutsche Kaiser GDK uit Hamborn, Westfalen. Het gebruikte procedé is de bevriesmehode. In juli 1913 werd onder leiding van Ingenieur F. Sievers met het afdiepen begonnen en in november 1913 werden de eerste tübing-ringen aan het vaste gesteente geplaatst.

Vanuit de Oranje-Nassau I, nabij schacht 2, werden 2 steengangen gedreven. Een liep in noordwestelijke richting (steengang no 250 ) naar de Ganzeweide, en de andere (no 251) in (noord)-noordoostelijke richting naar de schachtlocatie bij de Heksenberg. Onderweg doorkruiste men de beruchte Heerlerheidebreuk. Steengang 251 ondervond veel moeilijkheden bij het doorsnijden van deze storing.

Oranje-Nassau III, afdiepen schacht na 1950 (Foto: Oranje-Nassau)

Ook werd een steengang als dwarsgang aangelegd. Ook deze doorkruiste de breuk, maar met minder moeilijkheden. Als de Oranje-Nassau III met de Oranje-Nassau I verbinding heeft, fungeert de ventilatieschacht van de Oranje Nassau I in eerste instantie als luchtschacht. In 1914 werd er ondergronds vanaf de Oranje-Nassau I (verdieping 250) een hoogspanningskabel gelegd. Bovengronds waren ook inmiddels de schachtbok, het ophaalmachinegebouw, de compressorcentrale en enkele bijgebouwen klaar. Het complex was ontworpen door hoofdingenieur Etorre en week af van de architectuur in Limburg en toonde Franse invloeden. De gebouwen van de ON-I en ON-II, gebouwd toen de mijnen nog Duits bezit waren, vertoonden een meer Duitse bouwstijl. De Oranje-Nassaumijnen, oorspronkelijk eigendom van de Akense Honigmannfamilie, waren in 1909 gekocht door de Franse onderneming De Wendell, die staalfabrieken in Lotharingen bezat, en hoopte in Limburg hun eigen mijnen voor cokeskolen te kunnen starten.

Fundamenten voor de uitbreiding van wasserij A en van de nieuwbouw van wasserij B van de Oranje-Nassau mijn I. Wasserij B was speciaal bedoeld voor het verwerken van kolenvan de Oranje-Nassau mijnen III en IV. (Foto:Oranje-Nassau)

In Productie

De Oranje-Nassau III kwam in 1917 in productie. In eerste instantie was de ophaalcapaciteit in Heerlerheide onvoldoende en daarom gingen de kolen ondergronds naar de Oranje-Nassau I. In 1918 bedroeg de productie van de ON-III 131.166 ton. In dat jaar (1918) werd ook een begin gemaakt met het drijven van een pompenkamer en watergalerij op de 318-meterverdieping. Het water werd afgevoerd naar de 250 meterverdieping en afgevoerd naar de Oranje-Nassau I.

Ondergronds werd als eerste laag A ontgonnen en de onstsluiting van B en C werd voorbereid. De 318 meterverdieping werd aangezet om het Noordoostveld te ontsluiten, waar men dacht cokeskolen te vinden. Op de Oranje-Nassau I werd een tweede wasserij gerealiseerd voor de ON-III kolen en zodanig geplaatst, dat later, nog te bouwen cokesovens, zouden kunnen worden gevoed.

In 1921 werd de voorlopige zeverij gesloopt en de nieuwe in bedrijf gesteld. In 1928 werden de afdieplieren (platte trommels) vervangen door het Koepesysteem. In 1930 werd schacht 3 van de Oranje-Nassau I voorlopig hoofdproductieschacht. Later wordt dit de schacht van de Oranje-Nassau III in Heerlerheide. In 1925 komt een rechtstreekse spoorlijn van de Oranje-Nassau III naar de Oranje-Nassau IV gereed.

Na 1945: mechanisering, de ON-III wordt de productiefste van de ON-Mijnen

In de loop der tijd wordt de technologie in de ondergrondse mijnbouw steeds verder ontwikkeld. Mechanische kolenwinning doet ten tijde van de Tweede Wereldoorlog overal zijn intrede. In het door WO-II geteisterde Limburg is er vlak na de Oorlog niet al te veel materiaal voorhanden. Op 27 maart 1946 werd een poging gewaagd om mechanisch te ontginnen, m.b.v. een kolenschaaf. De schaaf werd gemaakt uit het staal van een tank en aangedreven door middel van rooflieren. In 1948 werden de schraapbakken ingezet. In 1954 had deze mijn de hoogste naoorlogse productie, namelijk 964.000 ton steenkool (hoogste productie van alle ON-zetels). De ON-III behaalde in 1959 met 967.410 ton gedolven steenkool wederom de hoogste productie van alle ON-zetels.

Het einde

In 1965 hield toenmalig minister van Economische Zaken Drs. J. Den Uyl zijn historische toespraak in de stadsschouwburg van Heerlen, waar de Mijnsluiting werd aangekondigd. In 1966 werd de ON-III reeds volledig geïntegreerd met de ON-IV. Daarna kwam voor de gecombineerde ON-III / ON-IV de periode van afbouw van de kolenproductie. De ON-III werd gesloten in 1973, op 3 augustus. De totale productie bedroeg 38.265.000 ton. Nadat de mijn was gesloten en de schacht was afgesloten (1974), werden de bovengrondse werken afgebroken. Het mijnterrein is nu een woonwijk, genaamd de Rennemig. Op de plaats van de schacht (aan het Fossielenerf) is een school en kleuterschool gebouwd ("de Schacht"). Een stenen ring met een herdenkingsplaquette markeert op het schoolplein de plaats van de schacht van de ON-III. (Bron: TU-Delft)

Afdiepen schacht rond 1912 (Foto: Oranje-Nassau)

De stalen schachtbok van de ON-III (Foto: Oranje-Nassau)

Schacht ON-III

De schacht van de Oranje-Nassau te Heerlerheide was kenmerkend door niet één paar, maar twee paar schachtwielen. Het ophaalgebouw met twee, onafhankelijke ophaalmachines, bedienden de vier kooien van de mijn. De schacht had een diepte van ruim 830 meter onder het maaiveld, bij een doorsnede van 6.00 meter

De schacht telde zes verdiepingen op 225, 318, 420, 545, 700 en 825 meter. Deze laatste verdieping was weliswaar gepland, maar is niet (meer) tot uitvoering gekomen.

Op 29 maart 1974 werd de schachtbok gesloopt. De schacht zelf was vantevoren al gedicht en afgedekt door een schachtdeksel van beton.

 

De schacht

De ophaalmachines en het ophaalgebouw

De schacht van de Oranje-Nassau III mijn te Heerlerheide was, net als schacht I van de Staatsmijn Emma, schacht Willem II van de Willem-Sophia, schacht Beerenbos en de schacht Willem II van de Domaniale mijn in Kerkrade, een dubbele schacht (2 paar schachtwielen).

De beide "schachthelften" opereerden onafhankelijk van elkaar door middel van twee afzonderlijke ophaalmachines, die op hun beurt weer bediend werden door twee ophaalmachinisten.

Overigens is op onderstaande foto op het "werktijdenbord" te lezen, dat de werktijden zijn; 's morgens 6-14, 's middags 14-22 en 's nachts 22-6. Ook staan hierop de namen van de dienstdoende ophaalmachinisten, maar deze zijn niet goed te lezen.

De beide ophaalmachines van het fabrikaat Stork van de Oranje-Nassau III mijn (Foto: Oranje-Nassau)

Het ophaalgebouw met de twee ophaalmachines (Foto:Oranje-Nassau)

De schachtbok (Foto: Oranje-Nassau)

Op de linker foto is het markante ophaalgebouw te zien. Het gebouw is als het ware in tweeën gedeeld, waabij de beide helften ieder een lift bedienen. Op de rechter foto is duidelijk te zien dat de schachtbok twee paar schachtwielen telt. De schachtwielen zijn onder een zodanige hoek geplaatst, dat deze exact in lijn staan met de ophaalmachine in het ophaalgebouw.

Fabrikant van de ophaalmachines (1916)

Steenberg

Het steenafval dat afkomstig was uit de steengangen en uit de wasserij van de Oranje-Nassau III mijn werd via een transportband, vanaf de wasserij naar het steenstort getransporteerd.

Ook werd het steenafval gebruikt ter afdekking van de leermijn. De ingang van deze leermijn lag aan Ganzenweide. In deze leermijn was een stukje mijn nagebouwd, ter opleiding van de OVS-ers (Ondergrondse Vak School). (Foto: Oranje-Nassau)

Foto's steenberg ON-III 

Nog een steenberg

Overigens heeft de Oranje Nassau mijn III feitelijk 2 steenbergen geproduceerd. In de beginjaren van mijn werden de eerste afvalstenen gestort op het meest zuidoostelijke gedeelte van het mijnterrein, alwaar in de 80er jaren, de woonwijk "Rennemig" is gebouwd.

Op de foto hiernaast, die gemaakt is vanaf de Schuureikenweg in Hoensbroek, is deze "eerste" steenberg duidelijk te zien (achter de torens van het Kasteel Hoensbroek).

Na de mijnsluiting in 1973 is dit gedeelte geheel afgevlakt en tegenwoordig is er van dit eerste steenstort niets meer te zien.

 

Rechts de twee steenbergen van de ON-III (Foto: Oranje-Nassau) >

Omtrekken schacht in 1974

Sloop

Op 29 maart 1974 werd ook de schachtbok van de Oranje-Nassau III mijn gesloopt. Met kabels werd de schachtbok omgetrokken. De schachtsteunen waren eerder al doorgezaagd, om zo de stalen constructie te verzwakken en de valrichting te kunnen bepalen. (Foto's: Oranje-Nassau)

Foto's sloop ON-III

Omtrekken schacht in 1974 Omtrekken schacht in 1974
FILM: Omtrekken schacht in 1974

De schacht wordt afgedekt

Op de linker foto is de schachtdeksel te zien, die ter afdichting van de schacht werd geplaatst. Midden op deze deksel (rechter foto) is een betonnen verhoging gemaakt, waarin de datum staat vermeld (12/3/76) waarop de schacht werd afgedekt. Ook staat de naam van de mijn (ON III) en waarschijnlijk de schachtdiepte vermeld.

Later werd bovenop deze deksel een kunstwerk geplaatst, ter nagedachtenis aan deze mijn.